HOOFDSTUK IV VERPLICHTE VOEDSELINFORMATIE
AFDELING 1 Inhoud en presentatie
Artikel 9: Lijst van verplichte vermeldingen
De volgende gegevens zijn verplicht aanwezig op het etiket:
a) de naam van het levensmiddel;
b) de lijst van ingrediënten;
c) iedere stof of product dat allergieën of intoleranties kan veroorzaken (omschreven in Bijlage II);
d) de hoeveelheid van bepaalde ingrediënten of categorieën ingrediënten;
e) de nettohoeveelheid van het levensmiddel;
f) de minimale houdbaarheidsdatum of de uiterste consumptiedatum;
g) bijzondere bewaarvoorschriften en/of gebruiksvoorwaarden;
h) de (handels)naam en het adres van de exploitant van een levensmiddelenbedrijf;
i) het land van oorsprong of de plaats van herkomst;
j) een gebruiksaanwijzing, als het levensmiddel moeilijk te gebruiken is zonder gebruiksaanwijzing;
k) voor dranken met een alcoholvolumegehalte dat hoger is dan 1,2 %: het effectieve alcoholvolumegehalte;
l) een voedingswaardevermelding.
Deze gegevens moeten op een duidelijke manier zijn weergegeven. In uitzonderlijke gevallen mag dit door middel van pictogrammen en/of symbolen. Deze mogen wel altijd aanvullend worden gebruikt bij teksten en cijfers.
Artikel 10: Bijkomende verplichte vermeldingen voor specifieke typen of categorieën levensmiddelen
In Bijlage III staan extra eisen vermeld die aan bepaalde typen levensmiddelen worden gesteld. Het gaat dan bijvoorbeeld om bepaalde ingrediënten, zoals zoetstoffen of cafeïne, of om bewaarmethodes zoals begaste of diepgevroren producten. Indien van toepassing moet deze informatie op het etiket worden vermeld. In deze bijlage staat duidelijk omschreven wanneer dit geldt (bijvoorbeeld bij welke hoeveelheid) en welke vermelding er dan op het etiket moet staan.
Artikel 11: Maten en gewichten
De specifieke maatregelen betreffende het vermelden van maten en gewichten, welke zijn vastgesteld door de Unie, blijven ongewijzigd.
Het artikel 9 laat onverlet dat er specifiekere maatregelen van de Europese Unie betreffende maten en gewichten genomen kan worden.
Artikel 12 t/m 16: Presentatie etiket
Naast de algemene inhoudelijke verplichtingen, zijn presentatievoorschriften voor de etikettering van levensmiddelen vastgelegd. Deze worden hieronder nader toegelicht.
De verplichte voedselinformatie dient gemakkelijk toegankelijk te zijn voor de consument. Daarnaast dient het direct op de verpakking of het daaraan bevestigde etiket te worden aangebracht in duidelijk leesbare en onuitwisbare letters in een taal die in de lidstaat gemakkelijk te begrijpen is Afhankelijk van de afmetingen van het etiket, moet een bepaalde lettergrootte worden toegepast.
Zie onderstaande etiketmeter voor de vereisten waaraan het etiket dient te voldoen.
De verplichte voedselinformatie in begrijpelijke taal op het etiket staan. Het is toegestaan deze informatie in meerdere talen te presenteren.
De punten a, e en k van artikel 9 uit de EU 1169/2011, dienen in hetzelfde gezichtsveld te worden weergegeven. Het gaat hierbij om de warenwettelijke naam, nettohoeveelheid en het alcoholvolumegehalte. Met uitzondering van de in artikel 16 in punt 1 en 2 bedoelde producten.
Alle voorverpakte levensmiddelen die te koop worden aangeboden op afstand, bijvoorbeeld via een webshop, dienen alle gebruikelijke informatie te bevatten, met uitzondering van de datum van minimale houdbaarheid of uiterste consumptiedatum.
Bij uitzondering mogen een aantal verplichte vermeldingen worden weggelaten. Dit geldt in sommige gevallen voor:
- Glazen flessen die bestemd zijn voor hergebruik.
- Verpakkingen waarvan het grootste oppervlakte minder dan 10 cm2 bedraagt.
- Bepaalde levensmiddelen zoals benoemd in Bijlage V van EU 1169/2011.
- Dranken met een alcoholvolumegehalte hoger dan 1,2%.
Artikel 17: De benaming van het levensmiddel
De benaming van een levensmiddel is de wettelijke benaming. Deze benaming is soms een gereserveerde aanduiding die verplicht is. Is dit niet het geval kan het een gebruikelijke benaming zijn of een beschrijvende benaming. Een gebruikelijke benaming is de benaming waar de consument het product aan herkent, zonder dat dit een beschrijving geeft van het product, bijvoorbeeld een tompouce,kroket of pesto. Deze benamingen kunnen verschillen per land of regio. Met crème fraîche wordt in Nederland bijvoorbeeld dikke verzuurde room verstaan, terwijl dit in Belgie verse room is.
Zijn gereserveerde aanduidingen in de wetgeving van het desbetreffende land vermeld dan dient het product met deze wettelijke benaming voorzien te zijn. In Nederland hebben onder andere mosterd en mayonaise een gereserveerde aanduiding.
Een beschrijvende benaming omschrijft het product kort en duidelijk. Bijvoorbeeld bladerdeeg gevuld met kip en groenten.
De wettelijke benaming van het levensmiddel mag geen fabrieksmerk of fantasienaam zijn, een dergelijke naam wordt een commerciële naam genoemd.
In Bijlage VI van verordening (EU) Nr. 1169/2011 is een opsomming gemaakt van vermeldingen die samen met de wettelijk benaming van het levensmiddel vermeld dienen te worden. Dit zijn:
- De fysieke toestand van het levensmiddel, als weglaten misleidend kan zijn. Bijvoorbeeld “poeder” , “geconcentreerd” of “snelgevroren”.
- De vermelding “ontdooid”, voor een ontdooid product, tenzij:
a. het enkel om een ingrediënt van het eindproduct gaat
b. wanneer invriezen een noodzakelijke stap is (bijvoorbeeld bij haring)
c. er geen negatieve invloed is op de veiligheid of de kwaliteit van het product (bijvoorbeeld bij boter). - De vermelding “doorstraald” bij behandeling met ioniserende straling.
- Het gebruik van imitatieproducten. Deze dienen vermeld te worden in de ingrediëntenlijst, dicht bij de productbenaming.
- Bij vlees, vleesbereiding of vis: de toevoeging van eiwitten van een andere dierlijke oorsprong.
- De toevoeging van water aan vlees of vis: vermelden indien dit meer dan 5% bedraagt van het afgewerkte product. Dit wordt ook wel tumbling genoemd.
- De toevoeging “samengesteld uit stukjes vlees of vis” bij samengestelde producten.
- Specifieke benamingen voor verschillende soorten gehakt vlees.
- Een vermelding dat worstvel niet eetbaar is wanneer dit het geval is.
Artikel 18: Lijst van ingrediënten
Op een etiket dient een opsomming van de productingrediënten te staan. Deze moeten in aflopende volgorde van groot naar klein worden weergegeven. Het gaat hierbij om het gewicht van de ingrediënten bij bereiding. Vóór deze opsomming dient het woord “ingrediënten” te staan.
Wanneer een ingrediënt nanomateriaal bevat dient dit te worden vermeld. Verdere eisen aan specifieke benamingen van ingrediënten staan vermeld in Bijlage VII. Hier staat bijvoorbeeld hoe en wanneer water als ingrediënt moet worden vermeld en hoe een kruidenmengsel dient te worden gedeclareerd.
Artikel 19 van de 1169/2011 Weglating van de lijst van ingrediënten
De meeste producten in de supermarkt zijn voorzien van een verplichte ingrediëntenlijst. Voor andere producten geldt een uitzondering op deze verplichting. Bijvoorbeeld voor verse groenten, zoals broccoli en sperziebonen. Ook voor producten als koolzuurhoudend water en gistazijn geldt geen verplichte ingrediëntenlijst.
Voor verschillende soorten kaas geldt de verplichte vermelding niet, echter mag het weglaten van de ingrediëntenlijst alleen als er geen ingrediënten zijn toegevoegd anders dan melkbestanddelen, voedingsenzymen en culturen van micro-organismen. Voor levensmiddelen met slechts één ingrediënt, zoals olijfolie, is een ingrediëntenlijst niet verplicht.
Om de consumenten zo goed mogelijk te informeren over ingrediënten in levensmiddelen, kan de Europese commissie de bestaande lijst met eindproducten met een verplichte ingrediëntenlijst uitbreiden.
Artikel 20: Het weglaten van levensmiddelenbestanddelen uit de lijst van ingrediënten
Dit artikel beschrijft welke stoffen niet als ingrediënt op het etiket hoeven te worden gedeclareerd. Het gaat om de volgende bestanddelen:
a) Ingrediëntbestanddelen die tijdens de bereiding tijdelijk aan het product onttrokken worden en vervolgens weer worden toegevoegd in een hoeveelheid die het oorspronkelijke gehalte niet overschrijdt.
b) Levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen
I) waarvan de aanwezigheid in een levensmiddel uitsluitend is toe te schrijven aan het feit dat zij verwerkt waren in één of meer ingrediënten van dat levensmiddel, overeenkomstig het carry-over-beginsel, mits deze in het eindproduct geen technologische functie meer vervullen;
II) die worden gebruikt als technische hulpstoffen.
c) Draagstoffen en stoffen die geen levensmiddelenadditieven zijn, maar in strikt noodzakelijke doses op dezelfde manier en met hetzelfde doel als draagstoffen worden gebruikt.
d) Stoffen die geen levensmiddelenadditieven zijn, maar die op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel als technische hulpstoffen worden gebruikt en, eventueel in gewijzigde vorm, nog in het eindproduct aanwezig zijn.
e) Water
I) indien het tijdens de bereiding alleen wordt gebruikt om een ingrediënt dat in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm is gebruikt weer in zijn oorspronkelijke staat te brengen;
II) in geval van een opgietvloeistof die gewoonlijk niet wordt geconsumeerd.
Artikel 21: Etikettering van bepaalde stoffen en producten die allergieën of intoleranties kunnen veroorzaken
Het is verplicht om een aantal stoffen die mogelijk allergieën veroorzaken te declareren. Bijlage II beschrijft om welke stoffen dit gaat. Deze stoffen dienen met duidelijke benaming vermeld te worden in de opsommingslijst van ingrediënten (zie artikel 18) en goed te onderscheiden zijn van de andere ingrediënten. Bijvoorbeeld door een ander lettertype of afwijkende achtergrondkleur.
Deze 14 allergenen moeten in principe altijd vermeld worden, ook als een ingrediëntenlijst niet verplicht is. In dat geval moet het woord “bevat” worden vermeld, gevolgd door het desbetreffende allergeen. Als het niet direct duidelijk is dat een ingrediënt of stof een allergeen bevat of daarvan afkomstig is, dan moet dit worden verduidelijkt.
Artikel 22: Kwantitatieve opgave van de ingrediënten
De kwantitatieve opgave geeft de hoeveelheid van een ingrediënt in een levensmiddel aan. Het is verplicht om de hoeveelheid aan te geven wanneer een ingrediënt:
a) voorkomt in de benaming van het levensmiddel of met die benaming wordt geassocieerd;
b) opvallend is aangegeven in woord, beeld of als grafische voorstelling op het etiket;
c) van wezenlijk belang is om een levensmiddel te karakteriseren en het te onderscheiden van de producten waarmee het wegens zijn benaming of aanblik zou kunnen worden verward.
In Bijlage VIII is aangegeven in welke gevallen het niet verplicht is de hoeveelheid op te geven. Dit is bijvoorbeeld het geval voor toegevoegde vitaminen en mineralen, die ook in de voedingswaardevermelding zijn opgenomen. Ook staat in deze Bijlage vermeld hoe en waar de kwantitatieve aanduiding moet komen te staan.
Artikel 23: Nettohoeveelheid
De nettohoeveelheid dient op het etiket te worden vermeld in volume-eenheden voor vloeibare bestanddelen of in massa-eenheden voor niet-vloeibare bestanddelen.
In Bijlage IX zijn uitzonderingen opgenomen. Vermelding van de nettohoeveelheid op het etiket is niet altijd verplicht. Bijvoorbeeld wanneer producten per stuk worden verkocht, of aan de buitenkant duidelijk te zien is om hoeveel stuks het gaat. Dit is vaak het geval bij groente en fruit. Verder staat in de bijlage vermeld wat te doen in het geval van meerdere afzonderlijke verpakkingen in een voorverpakking. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan een maaltijdbox met meerdere zakjes kruidenmix.
Artikel 24: Datum van minimale houdbaarheid, uiterste consumptiedatum en datum van invriezen
Er dient op het etiket te staan hoelang een product minimaal houdbaar is. In het geval van bederfelijke levensmiddelen, wordt niet gesproken over de minimale houdbaarheid, maar over de uiterste consumptiedatum. Consumeren van een bederfelijk levensmiddel kan na het verstrijken van deze consumptiedatum mogelijk een gevaar opleveren voor de gezondheid.
In Bijlage X staat beschreven hoe de datum moet worden weergegeven en met welke vermelding. Er kan ook een verwijzing opgenomen worden naar de plaats waar de datum gezet wordt en ook de bewaarvoorschriften kunnen hier worden vermeld.
Voor een bederfelijk product, zoals gehakt, luidt de vermelding bijvoorbeeld: “Te gebruiken tot 10-1-2017”. Het jaartal is hierbij niet verplicht. De bewaarvoorschriften echter wel. Verder staan er nog uitzonderingen opgenomen voor producten waarbij de vermelding van de houdbaarheid niet verplicht is. Zoals verse groenten en fruit, wijn, azijn, keukenzout en kauwgom. Ook wordt beschreven hoe de datum van invriezen moet worden weergegeven. Het gaat hierbij om de datum van eerste invriezing. Bijvoorbeeld: “ingevroren op 29-12-2020”.
Artikel 25: Bewaarvoorschriften of gebruiksvoorwaarden
Bewaarvoorschriften of gebruiksvoorwaarden hoeven alleen te worden vermeld wanneer ze van toepassing zijn op het product. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het bewaren van levensmiddelen in de koelkast, of het gesloten bewaren om het zacht worden van koekjes tegen te gaan.
Artikel 26: Samenvatting land van oorsprong of plaats van herkomst
Vermelden van het land van herkomst op een levensmiddelenverpakking is verplicht als het ontbreken hiervan misleidend zou kunnen zijn. Bijvoorbeeld wanneer het land van oorsprong vermeld wordt en dit niet hetzelfde is als dat van het primaire ingrediënt. Men moet het land van oorsprong van het primaire ingrediënt vermelden, of vermelden dat dit afwijkt van wat men zou verwachten.
Het vermelden van het land van herkomst is o.a. verplicht voor:
- Aardappelen, groenten en fruit
- Honing
- Olijfolie
- Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren
- Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren
- Vlees van pluimvee, vers, gekoeld of bevroren
- Vlees van runderen
Onderstaande onderwerpen zijn in de wetgeving vermeld, hierover zijn verslagen opgesteld, maar nog geen besluit genomen:
- Vleessoorten anders dan rundvlees en de in lid 2, onder b) bedoelde vleessoorten (vers of bevroren vlees van paarden, konijnen, rendieren en herten, gekweekt en vrij wild en andere vogels dan kippen, kalkoenen, eenden, ganzen en parelhoenders)
- Melk (direct en als ingrediënt voor zuivelproducten)
- Onverwerkte levensmiddelen
- Producten met maar één ingrediënt
- Ingrediënten die meer dan 50 procent van een levensmiddel vormen
- Vlees dat als ingrediënt wordt gebruikt.
Artikel 27: Gebruiksaanwijzingen
Soms is een gebruiksaanwijzing nodig om een levensmiddel op de juiste manier te kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld bij het gebruiken van een bakmix of voor het bereiden van vlees dat goed verhit dient te worden.
Artikel 28: Alcoholgehalte
Een alcoholvolume van boven de 1,2 volumeprocent dient gedeclareerd te worden. Dit geldt niet voor producten die onder GN-code 2204 vallen. Hierop zijn specifieke bepalingen van de Europese Unie van toepassing.
In Bijlage XII staat vermeld hoe het percentage moet worden weergegeven en welke toleranties/afwijkingen er gelden per dranksoort.
Voedingswaardevermelding Artikel 29 t/m 33
De voedingswaarde van een levensmiddel wordt uitgedrukt per 100 gram of 100 milliliter. Aanvullend mag ook de voedingswaarde per portie of eenheid worden genoemd.
De verplichte vermelde voedingswaarde-informatie bestaat uit:
- Energetische waarde in kJ en kcal
- Vetten, waarvan de hoeveelheid verzadigde vetzuren
- Koolhydraten, waarvan suikers
- Eiwitten
- Zout (vermelding dat zoutgehalte toe te schrijven is aan van nature voorkomend natrium, Zout = Natrium * 2,5)
Aanvullende voedingswaarde informatie die mag worden toegevoegd:
- Enkelvoudig onverzadigde vetzuren
- Meervoudig onverzadigde vetzuren
- Polyolen
- Zetmeel
- Vezels
- Vitaminen en mineralen in significante hoeveelheden (zie Bijlage XIII)
Bij niet voorverpakte producten mag de volgende voedingswaardevermelding worden gebruikt:
o De energetische waarde
of
o De energetische waarde samen met vetten, verzadigde vetten, suikers en zout.
In artikel 31 van EU 1169/2011 staan de omrekenwaarden voor de energetische waarde benoemd, de meest belangrijke zijn:
- Koolhydraten (met uitzondering van polyolen) 17 kJ/g – 4 kcal/g
- Eiwitten 17 kJ/g – 4 kcal/g
- Vetten 37 kJ/g – 9 kcal/g
Het vaststellen van de energiewaarde mag:
- Vanuit een analyse
- Berekening op basis van gegevens van de verwerkte ingrediënten
- Aan de hand van algemeen vaststaande en aanvaarde gegevens.
Als aanvulling op de hoeveelheid per 100 gram of 100 ml, mogen de referentie-innames worden weergegeven. Wanneer de referentie-innames worden vermeld, dient de volgende regel vermeld te worden: “Referentie-inname van een gemiddelde volwassene (8400 kJ/2000 kcal).”
In Bijlage XIII van verordening (EU) Nr. 1169/2011 is de referentie-inname benoemd voor energie en de macronutriënten:
- 15% van de referentie in 100 g (niet-dranken)
- 7,5% van de referentie in 100 ml (dranken)
- 15% van de referentie per portie (verpakking met 1 portie)
Voor vezels worden geen referentie-innames vermeld.
Vitaminen en mineralen mogen ook als percentage van de referentiewaarde worden genoemd als deze in significante hoeveelheid aanwezig zijn conform Bijlage XIII.
De voedingswaarden dienen te worden vermeld zoals aagegeven in Bijlage XV. Wanneer hier niet voldoende ruimte voor is op het etiket, mogen de gegevens achter elkaar worden weergegeven.
Een vermelding van de voedingswaarde is niet verplicht voor de producten die vallen in de categorie van voedingssupplement, mineraalwater, dranken met een alcoholvolumegehalte dat hoger is dan 1,2 procent, niet voorverpakte levensmiddelen en de levensmiddelen weergegeven in Bijlage V.
AFDELING 3 Voedingswaardevermelding
Artikel 34: Presentatie
In dit artikel staat beschreven hoe de voedingswaardevermelding gepresenteerd moet worden. Alle verplichte informatie moet in hetzelfde gezichtsveld staan, indien mogelijk in tabelvorm onder elkaar. Wanneer dit niet past mag het ook achter elkaar geschreven worden. In Bijlage XV staat beschreven in welke volgorde.
Het is ook mogelijk een samenvatting van de energetische waarde op de voorkant van de verpakking te plaatsen (het hoofdgezichtsveld). Dit mag enkel de energetische waarde zijn of de waarde samen met de hoeveelheden vetten, verzadige vetzuren, suikers en zout. Als een voedingsstof nagenoeg niet aanwezig is, kan de vermelding: “Bevat verwaarloosbare hoeveelheden [voedingstof]”, worden gebruikt in plaats van informatie in de voedingswaardetabel. Deze informatie moet in de nabijheid van de tabel worden geplaatst.
Artikel 35: Aanvullende vormen van uitdrukking en presentatie
Het is ook mogelijk om de voedingsstoffen uit de voedingswaardetabel op een andere manier weer te geven, bijvoorbeeld met het gebruik van symbolen. Denk hierbij aan een stoplichtvermelding, waarbij een kleur aangeeft of er veel (rood), middelmatig (oranje) of weinig (groen) zout in het product zit. Er zijn zeven voorwaarden waar in geval van alternatieve presentatie aan moet worden voldaan. Het moet onder andere gebaseerd zijn op wetenschappelijk consumentenonderzoek en mag nooit misleidend zijn.
Voedselinformatie is nauwkeurig, duidelijk en voor de consument gemakkelijk te begrijpen.