Meel en brood
Er is geen specifieke Europese wetgeving voor meel en brood. Naast de Europese Verordening 1169/2011 inzake de verstrekking van voedselinformatie is de nationale wetgeving het Warenwetbesluit Meel en brood en de Warenwetregeling Enzymen in meel en brood van toepassing. Ook kan de Warenwetregeling allergeneninformatie niet-voorverpakte levensmiddelen gelden.
Het Warenwetbesluit Meel en brood geeft aan dat onder brood wordt verstaan: gebakken eetwaar met als kenmerkende bestanddelen: water of melk; rijsmiddel (niet verplicht voor roggebrood); al dan niet verkleinde of geplette vruchten van graan; glutenvrije graanbestanddelen of zaden van boekweit; zout.
Meel bestaat uit verkleinde of geplette vruchten van graan of de zaden van boekweit, al dan niet met geheel of gedeeltelijk onttrokken delen van de schil, of waarvan de doppen verwijderd zijn, voor zover het gerst, haver, rijst, wilde rijst of boekweit betreft.
Verder noemt het Warenwetbesluit Meel en brood diverse soorten brood, zoals witbrood, bruin- of tarwebrood en melkbrood en geeft aan waar deze soorten brood aan moeten voldoen om zo genoemd te mogen worden. Ook het maximaal toegestane zoutgehalte wordt in deze wet genoemd (zoutnorm).
Hier volgen enkele voorbeelden uit de wetgeving over meel en brood:
- De aanduiding bloem mag uitsluitend gebezigd worden voor bloem. In het Warenwetbesluit Meel en brood wordt als definitie van bloem gegeven: meel waarin kiemen en delen van de schil niet met het blote oog waarneembaar zijn.
- Bij de bereiding van brood en meel mogen worden gebruikt: de in het Warenwetbesluit
genoemde koolhydraat- en eiwitsplitsende enzymen en de in Warenwetregeling
Enzymen in meel en brood genoemde enzymen.
- Het woord krenten mag alleen dan onderdeel uitmaken van de benaming van een brood als dit brood het voorgeschreven minimale percentage aan krenten bevat.