Vlees, gehakt en pluimvee
Op Europees niveau is aanvullend op de Verordening 1169/2011 de volgende wetgeving van toepassing: de Uitvoeringsverordening 1337/2013 (land van oorsprong), de Verordening 1760/2000 (identificatie, registratie en etikettering van rundvlees en rundvleesproducten) en de Verordening 1333/2008 (additieven).
In Nederland hebben we daarnaast te maken met het Warenwetbesluit vlees, gehakt en vleesproducten.
De producten waar het over gaat zijn bijvoorbeeld gehakt, tartaar, vleesproducten, vleesbereidingen en gehakte biefstuk.
In het Warenwetbesluit staat beschreven wat een vleesbereiding/vleesproduct inhoudt en wat de wettelijke eisen voor bepaalde vleesproducten zijn, bijvoorbeeld qua vetpercentage. Daarnaast worden in de 1169/2011 diverse extra vermeldingen benoemd die specifiek voor vlees en vis gelden, zoals “met toegevoegd water”, “met toegevoegd eiwit” en “ontdooid”.
Hier volgen enkele voorbeelden van situaties waar u in de praktijk mee te maken kunt krijgen:
- Wanneer u vleesproducten exporteert, kan het zijn dat er een andere, veel strengere wetgeving in het land van bestemming geldt. Dit is bijvoorbeeld het geval indien u gehakt aan een supermarkt in België verkoopt. Waar moet u dan op letten?
- Een opkomende trend bij de consument is, om steeds meer voor producten met het BLK-keurmerk of voor streekproducten te kiezen. Wanneer krijgt uw product het BLK-keurmerk en wanneer mag het een streekproduct genoemd worden?
- De bepaling of iets een vleesproduct of vleesbereiding moet heten is lastig: daar zijn regels voor, maar de leverancier maakt hier niet altijd dezelfde keuze in als de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Het gevolg van die keuze is dat uw product in het ene geval wel een bepaald additief mag bevatten, en in het andere geval niet.